Niet omgaan met betekenis
Jouw copingstijl is de manier waarop jij omgaat met stress en problemen. ‘ To cope’ betekent vertaald vanuit het Engels: ‘omgaan met’. Je bent in staat om op verschillende manieren met stress om te gaan, maar vaak heb je in stressvolle situaties één duidelijke manier van reageren. Omgaan 1) Frequenteren 2) Gebeuren 3) Hanteren 4) Omlopen 5) Omspringen 6) Ophouden 7) Optrekken 8) Passeren 9) Rondgaan 10) Toegaan 11) Vallen 12) Van mening veranderen 13) Verkeren 14) Verkeren met 15) Verstrijken 16) Zich afspelen 17) Zich bedenken. Niet omgaan met betekenis omgaan met omgaan met werkw. Uitspraak: [ ˈɔmxan mɛt ] Vervoegingen: ging om met ( enkelv.) Vervoegingen: is omgegaan met () 1) regelmatig vriendschappelijk contact hebben met (mensen) Voorbeeld: 'al twintig jaar met elkaar omgaan' 2) je gedragen in reactie op (dingen of moeilijkheden) Voorbeelden: 'voorz.
Vermijden
biedt acht verschillende definities van het werkwoord vermijden, dat betekent voorkomen dat iets (je) gebeurt. Daarnaast toont het ook gerelateerde begrippen, synoniemen en voorbeelden van vermijden. Learn the meaning and usage of the Dutch verb vermijden, which means to avoid or keep away from something or someone. See examples, synonyms and related words in the Cambridge Dictionary.Vermijden Conjugation of vermijden (strong class 1, prefixed) infinitive: vermijden: past.
Negeren
NEGEREN - English translation of NEGEREN from Dutch from the Dutch-English Dictionary - Cambridge Dictionary. negeren (now potentially offensive, transitive) to belittle, to torment, to treat like a flunky [from 19th c.]. Negeren ge·ren Vervoegingen: negeerde ( enkelv.) Vervoegingen: heeft genegeerd () geen aandacht besteden aan (iets of iemand) als dat wel wordt verwacht Voorbeeld: 'iemand die oogcontact zoekt straal negeren' Synoniemen: ontafschuiven passeren veronachtzamen wegcij.Uitsluiten
UITSLUITEN - English translation of UITSLUITEN from Dutch from the Dutch-English Dictionary - Cambridge Dictionary. slui·ten Vervoegingen: sloot uit ( enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgesloten () 1) (iemand) niet toelaten tot (iets) Voorbeelden: 'leidinggevenden uitsluiten van een bijeenkomst voor uitvoerend medewerkers', 'een speler uitsluiten van deelnam.Uitsluiten uitsluiten n: main clause subordinate clause; present tense past tense present tense past tense; 1st person.